De Achtste Hoofdzonde
Was ik niet je Lichtbrenger, de schoonste aan je hof?
Was ik niet je Lichtbrenger, de schoonste aan je hof?
Tussen grijs graniet
Wakend naast jou in het holst van de nacht
Eenzaam lig ik in mijn bed
Weet je nog, toen ik jou ontmoette
In de spelonken van de nacht
Erik op zijn geliefde Passo Gavia waar zijn as is uitgestrooid.
Mijn lief, zie je de stille tranen in mijn ogen, heet en zout?
Een hemelgeest gehuld in zuiver licht,kwam bij mij in de diepste nachtJij was het, en je droeg een zilveren koorddat jij voor mij had meegebrachtMet passie smeedde je het aan mijn hartje hartstocht stroomde door mijn bloedAls door een navelstreng voedde je mijn zielschonk mij nieuw leven, verlichtte mijn gemoedJe sloeg je vleugels uit, en fluisterde tot mij:"Kom, zweef met mij dit nieuwe leven in"Bezorgd greep ik het koord, maar je glimlachte en zei:"Je vleugels dragen je zolang ik jou bemin"En zonder angst sloeg ik mijn eigen vleugels uitalsof ik altijd al een engel was geweestHet koord verbond ons tijdens onze vluchtWe vlogen als één arend, synchroon en onbevreesdEn toen ik glimlachend ontwaakte uit mijn droom,jouw warme lichaam dicht tegen me aan,zocht ik gedachteloos de vleugels op mijn rug,maar vond ze niet, mijn droom leek slechts een waanTot ik de ring weer aan je vinger vondTwee engelen, één koord, gesmeed in felle vurenToen voelde ik dat dit het teken wasdat onze droom voor altijd voort zal duren
Wees maar niet bang als je vleugels verbrandendoor het vuur dat vloeitvan mijn hart naar mijn handenWees maar niet bangals je nooit meer zal zwevenals je verliesthet eeuwige levenWant mijn liefIk zal je vleugels begravenen de boom die zal groeienzal ik verzorgentot zij eeuwig zal bloeienJe zag af van de hemel