Heb jij dat ook? Dat er bijna voortdurend muziek in je hoofd zit? Ik wel. Logisch, zou je denken. Jij als muzikant… Misschien ben je het vergeten, als is dat haast onmogelijk als je mijn blog volgt, maar ik ben al lang geen muzikant meer. Hooguit een muziekklant, iemand die cd’s en andere geluidsdragers koopt.
Toen ik nog praktiserend gitarist/songschrijver was, was had ik dat nog sterker. Destijds kwam het meestal goed van pas: op de fiets naar mijn werk draaiden de pedalen nieuwe melodieën onuitwisbaar in mijn geheugen, zodat ik ze, eenmaal thuis, alleen maar hoefde op te diepen uit mijn geheugen. Ach, geheugen…. Het is iets geweldigs, maar dat besef je pas op het moment dat je je herinnert dat het vroeger zo goed functioneerde.
Ik leek wel een beetje op Mozart, hij hoorde ook doorlopend muziek in zijn hoofd, al was dat de enige overeenkomst, afgezien van onze gedeelde liefde voor onderbroekenlol. Nee, de driejarige Wolfgang kwam al met deuntjes op de proppen waar ik alleen maar van kon dromen. Figuurlijk gesproken dan. Als ik ze echt had kunnen dromen stond mijn gipsen hoofd netjes afgestoft op de vensterbank van tante Truus, naast die van de Oostenrijkse dreumes, Beethoven en Bach. Zij schreven composities, ik schreef liedjes, net als de hoofdpersoon Rik in “De Vlucht van de Raaf”.
Sinds ik een schrijvende ambtenaar ben, al klinkt ambtelijk auteur wellicht sjieker, hoor ik het echter nog steeds. Helaas is het zo dat de deuntjes die tegenwoordig door mijn hoofd spelen het muzikale equivalent van een hamster in een looprad zijn: zich eindeloos herhalende stukjes muziek, getriggerd door een opmerking, een herinnering, een bezigheid of wat dan ook. Vroeger waren dat tenminste nog complete songs, nu slechts fragmenten. Een gitaarsolo, een bepaalde frase uit een refrein, dat soort dingen. Tot overmaat van ramp zijn het meestal stukjes van muziek die ik haat. Zo heb ik ooit, tijdens een fietstocht, constant één enkele regel uit een liedje van André Hazes moeten aanhoren, en het was een tocht van 120 kilometer! Wel sneller gereden dan ooit…
Maar het kan nog erger: soms is alleen het zien van een landbouwtrekker al genoeg om urenlang “Boer Harms, Boer Harms! Ik ben boer Harms en iek kom uut Drent en ik hold van disco” te horen. En wat denk je wat er gebeurt als mijn vriendin “Dikkertje Dap” zingt voor onze kleindochter? Inderdaad, en dan ook nog die afschuwelijke versie van V.O.F. de Kunst!
De laatste dagen zit constant dat liedje van Toontje Lager in mijn kop. ‘Zoveel te doen, ik heb nog zoveel te doen,’ jammert Erik Mesie doorlopend, alsof een grammofoonplaat met dat vreselijke liedje in mijn hoofd blijft hangen. Misschien is het een afwijking, veroorzaakt door het afsterven van het gedeelte van mijn brein dat zich ooit bezighield met muziek. Dat nu juist Toontje Lager de boventoon voert is echter wel te verklaren: ik heb inderdaad heel veel te doen.
In mijn vorige artikel “Rust of rock-’n-roll” schreef ik dan wel dat ik het niet erg vind om hard te werken, maar dat wil niet zeggen dat mijn lijf het daarmee eens is. Het vraagt me regelmatig of ik niet een tandje lager kan schakelen als ik weer achter de computer zit, als schrijver, websitebouwer, promotor, blogger en nog veel meer.
Vorige week kwam er weer een klusje bij. In mijn rol als promotor had ik het voor elkaar gekregen dat mijn roman ook in de plaatselijke boekhandel komt te liggen. Een heugelijk feit dat erom smeekt lekker aangedikt te worden in de regionale krant, zodat de inzet van pallets noodzakelijk wordt bij de levering van de voorraad. De redactie stond er direct voor open, maar de feestvreugde werd wat getemperd toen bleek dat dit soort artikelen kant en klaar moeten worden aangeleverd. Ik moest dus ook nog aan de bak als journalist, met een heuse deadline want dat schijnt erbij te horen. Een nieuwe uitdaging, die ik net als altijd met plezier en zonder er goed over na te denken aanging. En net als altijd kwam pas later de twijfel of ik dat wel zou kunnen.
Gelukkig deed een opleving van mijn geheugen me herinneren dat ik vroeger, als puber, wekelijks verslagen schreef in het plaatselijk nieuwsblad over de wedstrijden van de korfbalvereniging. Het ging me uitstekend af: de artikeltjes die ik schreef over de weinig opzienbarende verrichtingen van de korfbaljeugd veroorzaakten zoveel opschudding dat ik volop belangstelling kreeg van de ouders van de spelertjes, en zelfs van die van de scheidsrechters.
Toen de voorzitter van de vereniging me uitnodigde voor een gesprek begon ik al te hopen op een bescheiden financiële bijdrage, als aanmoediging voor een carrière als journalist. Het luidde echter het einde in van die nog prille loopbaan, en het verslag van dat gesprek verdween ergens in het archief in mijn hoofd. Totdat ik het dus onverwachts weer vond.
En zo zit ik dus achter mijn computer een persbericht te schrijven, terwijl mijn lijf me smeekt om het rustiger aan te doen. In mijn hoofd hoor ik weer "Zoveel te doen". Ik loop naar mijn cd-speler om dat ellendige deuntje te overstemmen, alles liever dan Toontje Lager! Zonder te checken welke cd erin zit druk ik op start en kruip weer achter mijn computer. Even later dreunt "I'll sleep when I'm dead" van Bon Jovi door de speakers. Met een tevreden glimlach schakel ik nog een tandje hoger.
Leuk als je dit bericht wilt delen door te klikken op onderstaande icoontjes. En voel je vrij om een reactie te plaatsen, ik ben benieuwd naar je mening!
Je emailadres wordt niet getoond. Je kunt je reactie altijd weer laten verwijderen via de contactbutton onderaan de pagina.
Reactie plaatsen
Reacties
Mooi verhaal. Herkenbaar trouwens. Heel goed dat je boek in de boekhandel komt te liggen! Hopelijk gaan meer boekhandels dit doen. Dit boek moet gelezen worden!
Met alles wat Fenna zegt ben ik het helemaal eens
Vermakelijk stukje, geschikt voor meerdere doeleinden (lees soorten kranten(nieuws)! Slaap voldoende......maar niet te lang ;-)