Het uitgeven van een roman is niet zo eenvoudig als je zou denken. Er komt veel meer bij kijken. Eigenlijk is, voor mij tenminste, het schrijven zelf nog het gemakkelijkste. Corrigeren, redigeren en promoten zijn net zo belangrijk in het hele proces, maar het zijn taken die je als auteur maar beter kunt uitbesteden. Helaas liggen de uitgeverijen die dat voor je regelen niet voor het oprapen, en als je er al één vindt moet je eerst maar eens zien je voet tussen de deur te krijgen. Je moet als beginnend auteur dan kiezen: opgeven, stug doorgaan je manuscript naar al die uitgeverijen te sturen en hopen dat je nog voor je eigen uitvaart een contract in de wacht kunt slepen, of je boek in eigen beheer uitbrengen.
Opgeven was sowieso geen optie. In eigen beheer uitgeven al helemaal niet, dan komt er nog meer op je af waar ik totaal geen verstand van heb.
Ik had echter ook geen zin het risico te lopen dat mijn manuscript met mij mee zou afdalen in het graf, dus besloot ik mijn manuscript naar Uitgeverij Boekscout te sturen, één van de weinige uitgeverijen die nog in zee willen gaan met onbekende auteurs. Ik was dan ook blij dat ze mijn roman wilden uitgeven. Het addertje onder het gras was echter wel dat ik veel dingen zelf moest regelen, en dat waren natuurlijk juist die taken waar ik het hierboven over had.
Vol optimisme, een gevoel dat ik meestal uitbesteedt aan mijn vriendin, begon ik aan al die andere taken waar ik eigenlijk niet op zat te wachten. Corrigeren leek me nog wel te doen. Promoten ook, al deed dat me al wat meer huiveren zoals je kunt lezen in Promotie en Degradatie. Redigeren was echter een ander verhaal: zelfs als beginnend auteur leek me dat een taak waar ik me niet mee bezig zou moeten houden. Toch was ik stiekem wel opgelucht dat ik dit bij Boekscout ook grotendeels zelf zou moeten doen.
Al deze gedachten kwamen in me op nadat ik de laatste controle van mijn definitieve manuscript had afgerond. Het was een klus waar ik met gemengde gevoelens op terugkijk. Aan de ene kant was het heel leuk om het hele verhaal nog eens te lezen en te merken dat ik er nog steeds volledig achter sta. Aan de andere kant: ik ben niet zo van de regeltjes, zoals je kunt lezen in Koppig en Eigenwijs. Daarom heb ik ook nooit de moeite genomen om alle taalregels in mijn hoofd te stampen. Schrijven doe ik haast letterlijk op zicht. Als iets er vreemd uitziet dan zal het wel fout zijn, is mijn enige redenering. ‘t Kofschip en andere ezelsbruggetjes, laat staan taalregels, vond ik niet de moeite waard om in te studeren. Daar kwam ik altijd redelijk mee weg.
Inmiddels heb ik wel gemerkt dat dat moeilijker wordt als je je eigen roman moet controleren op fouten. Ik merkte al snel dat ik nog stommer was dan ik al dacht. Er zijn correctors die je dat voor veel geld duidelijk kunnen maken, wat best wel paradoxaal is: om zo'n "kwelgeest" te kunnen veroorloven moet je óf een al gerenommeerd auteur zijn met voldoende financiële steun van een uitgever, óf zelf genoeg geld hebben. Een debuterende auteur, die normaliter extra behoefte heeft aan professionele hulp, ontbeert vaak beide. Het is net als in de zorg: degenen met de kleinste beurs eten geldnoodgedwongen goedkoop voer, waardoor ze meer risico lopen kwalen te ontwikkelen. Helaas hebben zij ook het minst te besteden om hun hierdoor hogere zorgkosten te betalen. En zeg nu niet dat er in ons goedheiligland iets bestaat als de zorgverzekering, want die kalft langzaam maar zeker af totdat het hier net zo goed is geregeld als in het beloofde land van president Trump. Gelukkig had ik hulp van enkele kundige lettervreters, maar aangezien de eindverantwoording bij mij als auteur lag moest ik er zelf ook aan geloven. Ik ontdekte al snel dat ik een soort blindheid voor mijn eigen fouten had, wanneer ik werd gewezen op tenenkrommende fouten die me niet eerder waren opgevallen, met nog meer gezichtsverlies tot gevolg.
Het eigenaardige is dat deze kwaal op de meest ongelegen momenten plotseling geneest. Ik herinner me nog goed dat ik ooit de artiestenbio van The Stag schreef. Nadat ik het epistel, dat achteraf gezien een voorbeeld was van "wat niet te doen bij het schrijven van een bio", tot vervelens toe had gecontroleerd, ging ik samen met mijn bandgenoot Ton, die ook drukker was, het drukwerk van mijn pennenvrucht verzorgen. Het woord "samen" hield in dit verband in dat Ton al het werk deed en ik slechts toekeek. Het was een kleine taak, maar het bleek een ondankbare te zijn: op het moment dat de prachtig ontworpen bio van de pers rolde viel mijn eensklaps bionische arendsoog op een dijk van een fout!
Deze traumatische ervaring had me wijzer moeten maken, of op zijn minst wat minder eigenwijs, zodat ik het corrigeren toch aan een professional zou hebben overgelaten. Helaas, ik was nog steeds koppig en eigenwijs, al groeide mijn twijfel over mijn taalkennis omgekeerd evenredig met de tijd die ik stak in het zoeken naar taalregels op het internet.
Wat door alle onrust door het corrigeren nog meer groeide was mijn twijfel of ik het redigeren toch maar niet beter aan een professional zou overlaten. Ik had mijn contract echter al getekend dus zat er niks anders op dan, net zoals Rik in "De Vlucht van de Raaf", stug door te gaan op de ingeslagen weg.
Recalcitrante Reintje, gesteund door zijn pasgeboren Optimistische Ik, nam echter al snel het heft in handen, en vroeg zich af waarom een auteur zijn werk door iemand anders zou moeten laten beïnvloeden. Corrigeren is tot daar aan toe, maar een redacteur die zich gaat bemoeien met stijl, de opbouw van het verhaal en weet ik nog niet wat meer… Misschien ligt daar de oorzaak van mijn verzet. Tenslotte ben ik nog steeds een controlfreak.
Uit ervaring weet ik dat het ook gebeurt in de muziekwereld. Daar is het de producer die een enigszins vergelijkbare rol als die van een redacteur vervult. Ook een producer kan veel toevoegen aan de creatie van een artiest met een chronisch gebrek aan objectiviteit. Zijn kennis en ervaring kunnen van onschatbare waarde zijn, mits hij de artiest niet ziet als een tool om zijn eigen visie door te drammen of, erger nog, zijn eigen ego nog wat verder op te blazen.
Je moet als artiest sterk in je schoenen staan om niet toe te geven aan de druk van een producer, die op zijn beurt de platenbonzen weer in zijn nek voelt hijgen. Vaak is dat niet het geval, zodat het eindresultaat nog maar weinig op de oorspronkelijke creatie en meer op een eenheidsworst lijkt. Ik kan nog steeds huiveren als ik terugdenk aan de duistere tijden waarin de muziekwereld werd geregeerd door het producerstrio Stock, Aitken & Waterman. Luister maar eens naar het werk van artiesten als Mel and Kim en Rick Astley en je zult begrijpen waarom ik hun nauwelijks van elkaar te onderscheiden wancreaties werk noem: het heeft niets met creativiteit te maken!
Natuurlijk zijn er ook voorbeelden van goede samenwerkingen die als resultaat meer opleveren dan de som der delen. Producers als George Martin, de drijvende kracht achter The Beatles, of Robert “Mutt” Lange, konden door hun kennis en ervaring de studio als een extra instrument inzetten. Ook hadden ze een creatieve inbreng die de artiesten waar ze mee werkten inspireerden en tot hogere prestaties dreven, zonder hun originaliteit op te offeren. Mutt Lange werkte onder andere met Def Leppard, waar hij eenzelfde rol als Martin bij de Fab Four vervulde, maar ook met uiteenlopende artiesten als AC/DC en Shania Twain, een diversiteit aan stijlen die bewijst dat hij zijn ego in dienst kon stellen van de artiest.
Er zijn zelfs artiesten die de rol van producer uitstekend zelf kunnen vervullen, maar dan heb je wel een goed paar oren nodig, en een flinke dosis aan originaliteit, creativiteit en objectiviteit. Ontbreekt één van die eigenschappen dan kan het behoorlijk misgaan.
Neem nu het geval Yngwie Malmsteen. Yngwie is een onmenselijk virtuose gitarist van mijn leeftijd. Ik heb hem, vanaf het moment dat hij op negentienjarige leeftijd doorbrak, gevolgd, aanbeden en vervloekt, het laatste omdat zijn niveau met elke nieuwe cd zoveel was gegroeid dat het leek alsof het mijne alleen maar afnam. Helaas groeide zijn ego nog sneller, waardoor zijn kop ook steeds dikker werd. Tot overmaat van ramp nam zijn pens ook in omvang toe, zodat navelstaren hem ook steeds beter afging.
Op een kwade dag dacht hij geen producer meer nodig te hebben. Gevolg? Zijn altijd zo goed geproduceerde cd’s met geweldige gitaarsounds, in balans met de andere instrumenten, begonnen te degenereren tot producties waarop die gitaar weliswaar nog beter klonk, maar wel ten koste van de andere instrumenten. Toen op een nieuwe cd de bassdrum klonk alsof Yngwie met zijn vlakke hand op zijn inmiddels behoorlijk vette reet sloeg, besloot ik mijn grote idool te laten voor wat hij was geworden: een zelfverklaarde alleskunner.
Soms probeer ik in een nostalgische bui zijn waardeloze producties te verklaren door de gehoorschade die hij moet hebben opgelopen. Ik heb namelijk ooit eens een concert van hem doorstaan, op de voorste rij, voor het podium waar een Chinese muur van Marshall-speakers mijn broekspijpen deed wapperen. En destijds droeg ik nog strakkere jeans dan tegenwoordig…
Kortom, er zijn goede en slechte producers, en dat geldt ook voor redacteuren. De goede laten de auteur in zijn waarde. Behoeden hem voor navelstaren. Laten hem door zijn kennis en ervaring boven zichzelf uitstijgen. Daarbij is een goede communicatie, op basis van gelijkwaardigheid en wederzijds vertrouwen, onmisbaar. Vind maar eens zo’n combinatie. Vind maar eens iemand die jouw originaliteit in stand kan houden en je niet het gevoel geeft dat jouw creatie niet meer volledig van jou is.
Gelukkig hoef ik me daar wegens geldgebrek nog niet druk om te maken. Ik ben geen egotripper, maar ik geef eerlijk toe dat ik veel moeite zou hebben als iemand anders mijn werk zou aanpassen, ook al zou dat ten goede zijn. Het is niet omdat ik denk dat ik het allemaal beter weet. Misschien ben ik, juist uit ontzag, bang voor het oordeel van zo'n professional, dat het mijn onzekerheid zal aanwakkeren.
Toch hoop ik stiekem dat ik er ooit één zal kunnen betalen, of beter nog, dat ik een gevestigde auteur word waarvoor de redacteuren in de rij staan. Dat zou ook een slecht teken kunnen zijn, maar uiteindelijk kan ik er alleen maar een betere auteur van worden. Aan de andere kant: nu ik mijn roman weer eens heb gelezen vraag ik me af wat er nog aan verbeterd kan worden en of ik dat wel zou willen. Ja inderdaad, ik ben nog steeds koppig en eigenwijs.
______________________________________________________________________________________________________________________________________
Leuk als je dit bericht wilt delen door te klikken op onderstaande icoontjes. En voel je vrij om een reactie en/of sterrenbeoordeling te plaatsen, ik ben benieuwd naar je mening!
Je emailadres wordt niet getoond. Je kunt je reactie altijd weer laten verwijderen via de contactbutton onderaan de pagina.
Reactie plaatsen
Reacties
Prachtig omschreven dilemma, gevoed door ijdele hoop je eigen werk te kunnen corrigeren en uiteraard met gerenommeerde angst wat een ander ervan zou overlaten…
Dankjewel. Ons drukkerij-avontuur was niet genoeg om die ijdele hoop weg te nemen. ;-)
Helemaal begrijpelijk dit blog
Je "kind:" uit handen geven is het moeilijkste om te doen.
maar misschien wel het verstandigste, afhankelijk van het succes van mijn roman! ;-)
Knap geschreven stuk weer hoor! Waar haal je het vandaan. Chapeau!
Dank je! Waar ik het vandaan haal ga ik natuurlijk niet verklappen! ;-)
Een 'strijd", die herkenbaar is beschreven in je boek....