De afgelopen tijd heb ik veel tijd gestoken in mijn nieuwe website “Rein Menke’s Schrijfplek”. Het was een race tegen de klok om het op tijd klaar te hebben, vóór de officiële uitgave van deel 1 van “De Vlucht van de Raaf”. Een zware bevalling van een twee-eiige tweeling, maar het is me gelukt! Op beide kindjes ben ik supertrots. Natuurlijk wil ik ze ook goed verzorgen. Groeien ze? Krijgen ze genoeg aandacht?
Gelukkig heb ik allerlei mogelijkheden om ze in de gaten te houden: verkoopcijfers van mijn roman, statistieken over de bezoekers van mijn website, allemaal erg interessant maar ook erg ingewikkeld. Google Analytics geeft heel veel informatie, maar het meeste daarvan is voor mij onbegrijpelijk, en dan heb ik het nog niet eens over het aantal bezoekers.
En zo zat ik dus, twee dagen na het “lanceren” van mijn website, naar tabellen, grafieken en cijfers te staren. Cijfers!!! Ik ben een schrijver, geen calculator!
Even kwam ik in de verleiding om “een rampzalige combinatie” aan de titel van dit artikel toe te voegen, om de indruk te wekken dat er enige samenhang in mijn blogposts bestaat. Ik heb het toch maar niet gedaan. Weliswaar is die aanvulling van toepassing op mezelf, maar dan hoeft dat nog niet te gelden voor andere auteurs.
Mijn gevoel voor cijfers is nihil. Op dat gebied ben ik dan ook een nul, een onbenul die men alles wijs kan maken. Zo heb ik geen flauw idee hoeveel mijn bruto salaris bedraagt. Doordat ik regelmatig mijn bankrekening check komt het nettobedrag me nog vaag bekend voor, maar ik vermoed pas een verschil wanneer dat in het honderdtal zit. Het is waarschijnlijk nog niet eens een kwestie van intelligentie, al geef ik je nu een voorzet voor open doel. Maar laten we nu maar niet afd(w)alen naar het niveau van mijn schrijverij.
Al op de lagere school was afkeer het enige gevoel dat ik voor cijfers had. Optellen en aftrekken was een noodzakelijk kwaad bij het knikkeren, en mijn negatieve oordeel over vermenigvuldigen werd toen nog niet getemperd door de puberteit.
Om de één of andere reden moest ik er niets van hebben, maar waarom weigerde ik simpelweg mijn, gezien de afmetingen van mijn hoofd ongetwijfeld indrukwekkende hoeveelheid, hersencellen in te zetten voor dat gegoochel met getallen? Ondanks dat was zelfs hoofdrekenen was voor mij een gruwel, met tot gevolg dat ik op zestigjarige leeftijd nog steeds heimelijk mijn vingers gebruik bij het tellen.
Achteraf bezien kan ik er wel wat verklaringen voor bedenken, niet ingegeven door enig psychologisch inzicht, daarvoor ben ik zeker niet intelligent genoeg. Als ik die wetenschappelijke opleiding had gevolgd kon ik wellicht een mooie theorie verzinnen, en beweren dat de oorzaak van mijn afkeer ligt in het feit dat ik de negende was in een gezin met elf kinderen. Delen is nu eenmaal niet de favoriete bezigheid van een kind, en een grote hoeveelheid mededingers kan dat gemakkelijk doen omslaan in een diepgewortelde haat voor dit aspect van het rekenen. Vanzelfsprekend geldt dat ook voor vermenigvuldigen. Tenslotte ligt daar de oorzaak van het delen van veel te weinig met veel te veel broers en zussen.
Een andere verklaring zou kunnen zijn dat ik op de lagere school per se een handschrift wilde ontwikkelen waarbij ik de letters mooi aaneengesloten kon schrijven, zodat ik ze kon doen samenvloeien tot woorden en zinnen, een stromende rivier uitmondend in de zee, met golven deinend op de maat van het ritme van mijn hart. Met cijfers kan dat niet: ze staan het liefst op zichzelf, en als ze zich al samenvoegen laten ze zich al gauw scheiden door punten en komma’s. Toch is dit wat vergezocht, zeker als je in ogenschouw neemt dat mijn handschrift onleesbaar was en ik uiteindelijk toch over moest stappen op iets minder onleesbare blokletters.
Is het dan mijn inmiddels bekende afkeer voor regels? Naarmate rekenen steeds verder “evolueerde” naar wiskunde nam het aantal regels evenredig toe. Sommige worden zelfs stellingen genoemd, een belachelijke overwaardering voor trucjes bedoeld om belachelijk ingewikkelde berekeningen uit te kunnen voeren. Mijn haat was inmiddels dusdanig mee-geëvolueerd dat ik zelfs niet meer wilde inzien dat die regels, formules en stellingen me het veel eenvoudiger konden maken.
Misschien zit hier wel een kern van waarheid in, maar waarom heb ik dan geen hekel aan letters? Tenslotte zijn dat de bouwstenen van de overdadige hoeveelheid regels die gelden voor schrijven, en veel daarvan zijn niet te negeren als je jezelf schrijver wilt noemen.
Ik kan me nog goed herinneren dat mijn haat voor cijfers explosief toenam toen ik in de zesde klas van de lagere school werd geconfronteerd met het fenomeen “vraagstukjes”. Vreselijk ingewikkelde rekensommen, gehuld in een verleidelijke vermomming van letters. Verschrikkelijk vond ik ze, niet in het minst omdat de zo gehate cijfers misbruik maakten van mijn geliefde letters, als wolven in schaapskleren. Het resultaat? Dagelijkse huil- en driftbuien, en een onderwijzer die zijn havo-advies wilde herzien. Voor alle duidelijkheid: de buien waren van mij.
Het was een semi-traumatische ervaring, die ik nog probeerde te compenseren door mijn eerste rapport van het VWO aan diezelfde onderwijzer te laten zien. Het hielp een beetje, totdat ik inzag dat het eerste trimester een wat vertekend beeld had gegeven. Maar om dit nu de hoofdoorzaak van mijn afkeer voor cijfers te noemen?
De belangrijkste reden ligt ongetwijfeld in het feit dat letters gebruikt kunnen worden om gevoelens uit te drukken. Kort maar krachtig, of uitgesponnen en poëtisch, het kan allemaal. Cijfers kunnen dat niet. Ze zijn kil, onpersoonlijk, maar ook erg confronterend, zeker als ik naar mijn statistieken van Google Analytics kijk.
Ze ontberen dat wonderbaarlijke vermogen om de werkelijkheid te veranderen in je eigen werkelijkheid. Met letters kun je zelfs je eigen wereld scheppen, met jouw fantasie en gevoelens als bouwstenen. Cijfers kunnen slechts een andere realiteit creëren wanneer ze worden gemanipuleerd door een corrupt persoon, of door iets onbenulligs als een menselijke fout. Ze doen willoos, zonder vraagtekens te plaatsen, wat hen wordt opgedragen, zonder enige emotie. Zelfs in de muziek kunnen ze het gevoel vermorzelen als er alleen maar aandacht is voor “de tel” in plaats van de feel.
Daarom is het voor mij onbegrijpelijk dat muzikanten hun muziek de onnatuurlijk strakke, harteloze beat van een computer opleggen. Ze dwingen het menselijke van hun werk in het keurslijf van een apparaat dat slechts enen en nullen begrijpt.
Ondanks mijn ontluisterende ervaring van een paar dagen terug kruip ik toch weer achter mijn computerscherm en tuur naar Google Analytics’ vertaling van mijn schrijfwerk. Het is een voor mij onbegrijpelijke taal in gevoelloze bits.
Dan klap ik resoluut mijn laptop dicht. Schrijvers en cijfers vormen inderdaad een rampzalige combinatie. Voor deze schrijver in ieder geval wel.
Leuk als je dit bericht wilt delen door te klikken op onderstaande icoontjes. En voel je vrij om een reactie te plaatsen, ik ben benieuwd naar je mening!
Je emailadres wordt niet getoond. Je kunt je reactie altijd weer laten verwijderen via de contactbutton onderaan de pagina.
Reactie plaatsen
Reacties
Creativiteit valt ook niet uit te drukken met cijfertjes (Miss bij creatief boekhouden haha) maar creativiteit vraagt om letters die geschreven worden door een creatieve geest zoals die van jou
Creatieve geest... ik zie best wel bleek inderdaad... ;-)
Interessant stukje. Ik dacht altijd dat jij ook goed kon rekenen!
Reken maar van No! ;-)